Wanneer spreiden ten koste gaat van het rendement
Het spreiden van beleggingen is heel normaal, maar spreiden over verschillende vermogensbeheerders is juist géén goed idee. Onze partner Hans van der Velden van Aureús vermogensbeheer legt in onderstaand artikel uit waarom dit zo is.
De 3 belangrijkste redenen waarom het spreiden over verschillende vermogenbeheerder geen goed idee is, zijn:
- Totale portefeuille krijgt steeds meer risico.
- Suboptimale verdeling van het vermogen.
- Over het geheel hogere kosten.
Beleggers die hun vermogen onderbrengen bij verschillende beheerders zien de selectie van beheerders meer als een soort paardenrace. En na enkele jaren wordt de slechtst presterende beheerder ingeruild voor een ander. Helaas worden dan vaak appels met peren vergeleken. Meestal zijn de diverse risicoprofielen onderling niet goed vergelijkbaar. Bovendien komt het maar al te vaak voor dat meer rendement automatisch ook meer risico betekent. Wat men feitelijk doet met zo’n selectie op rendement, is dat er uiteindelijk steeds meer risico wordt genomen. Vaak tot het moment dat de prijs moet worden betaald voor dat hogere risico tijdens een koerscorrectie. Geen enkele individuele beheerder kan daarvoor waarschuwen, althans zo lang dat vermogen is ondergebracht bij verschillende beheerders.
Een ander risico van het spreiden over beheerders is dat elke individuele beheerder juist veel veiliger aan het beleggen is dan eigenlijk de bedoeling is. Neem bijvoorbeeld investeringen in private markten. Die zijn illiquide waardoor ze bij relatief kleine vermogens maar een beperkt deel van de portefeuille kunnen omvatten. Bij veel grotere vermogens, bijvoorbeeld wanneer al het vermogen geconcentreerd wordt bij één beheerder, is het veel eenvoudiger om de portefeuille te optimaliseren. Omdat het rendement op private markten over het algemeen hoger ligt dan op de beurs, gaat dit direct ten koste van het rendement. Dat geldt niet alleen voor dit moment, maar ook in de toekomst. Beleggingen zijn namelijk allesbehalve een statisch geheel. Koersen bewegen, portefeuilles moeten worden geherbalanceerd en kasstromen worden herbelegd. Wanneer het vermogen gespreid is over verschillende beheerders, sluiten deze kasstromen per definitie niet goed aan. Ook kan één vermogensbeheerder eenvoudiger schakelen met externe specialisten zoals fiscalisten, accountants en notarissen. Daar is het ook heel normaal om zich te beperken tot bijvoorbeeld één fiscalist en één accountant.
Er zijn maar weinig vermogensbeheerders die voor alle cliënten, ongeacht de omvang, eenzelfde tarief in rekening brengen. Bij grotere vermogens dalen procentueel meestal de beheerkosten. Dat komt omdat naast variabele kosten ook vaste kosten zijn die samenhangen met het openen en onderhoud van een rekening. Door de aandacht van de overheid voor de risico’s van witwassen en terrorismefinanciering is het mogelijk dat de vaste kosten van zo’n rekening in de toekomst zullen stijgen. Het is dan niet verstandig om dit meerdere rekeningen aan te houden. Ook zijn veel andere kosten procentueel lager worden als er gewerkt wordt met grotere bedragen. Denk bijvoorbeeld aan transactiekosten en kosten die samenhangen met dividenden en coupons.
De belangrijkste reden om een portefeuille te concentreren bij één vermogensbeheerder is dat een belegger juist een vermogensbeheerder inhuurt om rendement en risico’s te bewaken. Dat is een onmogelijke opdracht zolang die vermogensbeheerder geen goed zicht heeft op het totale vermogen. Dan gaat het dus om meer dan het inzicht in de verdeling tussen aandelen en obligaties. Door te spreiden over vermogensbeheerders wordt ook nog eens de kans gecreëerd dat geen enkele vermogensbeheerder zich verantwoordelijk voelt voor de totale portefeuille, terwijl dat uiteindelijk toch is wat men wil. Een goede portefeuille is nu eenmaal meer dan een verzameling van beleggingen.
Meer weten? Neem contact op met de specialist Hans van der Velden, vermogensbeheerder bij Auréus.